(Bron: Transportrechtadvocaat)
Is het wettelijk verplicht ladingen te zekeren bij korte tussenstops?
Artikel 5.18 lid 1 van de Regeling Voertuigen luidt:
“De lading of delen daarvan moeten zodanig gezekerd zijn dat onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek, niet van het voertuig kunnen vallen of stabiliteit niet in gevaar te brengen”.
Een op het eerste oog volstrekt heldere en logische bepaling. Immers, een lading die vervoerd wordt over de openbare weg moet goed gezekerd zijn en geen gevaar opleveren.
Wat betekent deze bepaling voor bedrijven die zich beroepsmatig bezighouden met werken op de openbare weg?
Bedrijven die zich beroepsmatig bezighouden met werken op de openbare weg, zijn bijvoorbeeld bedrijven die wegafzettingen en verkeersborden plaatsen en ophalen.
Deze categorie bedrijven moet dagelijks bij het plaatsen en verwijderen van verkeersborden of andere bewegwijzering om de 50 of 100 meter tussenstops maken voor het plaatsen of ophalen van bewegwijzering.
Als na iedere stop de losliggende lading (verkeersborden, ijzeren palen, gereedschap enz.) gezekerd moet worden met sjorbanden en met veiligheidsnetten, dan betekent dat de werknemers en de overige weggebruikers aan een groot gevaar worden blootgesteld, omdat het verkeer met hoge snelheid langs raast en er om het voertuig en de laadbak heengelopen moet worden om de bewegwijzeringszaken te kunnen uithalen of inladen.
Meerdere beboetingen voor overtreding van dit artikel
Begin 2022 werden meerdere werknemers van mijn klant – met vijf vestigingen de marktleider op het gebied van het treffen van tijdelijke verkeersvoorzieningen voor de grond- weg en waterbouw – beboet voor overtreding van artikel 5.18 lid 1 van de Regeling Voertuigen.
Toeval of niet dit gebeurde het meest frequent bij de vestiging in de buurt van een politieacademie. Deze klant maakt enkel gebruik van dubbel bemande voertuigen die daar speciaal voor zijn uitgerust met 70 centimeter diepe laadbakken, voorzien van speciale aan de bodem van de laadbak verankerde vloerpotten voor het verticaal vervoer van verkeersborden van circa drie meter.
Waren deze boetes terecht?
Aan mij werd als transportrechtadvocaat de vraag voorgelegd of deze boetes terecht zijn of dat mijn klant uit het oogpunt van verkeersveiligheid en het bieden van een veilige werkomgeving voor haar personeel de instructie mocht geven om niet steeds de lading te zekeren, als er voortvarend met korte tussenstops van 50 en 100 meter tewerk moet worden gegaan bij het plaatsen en weghalen van bewegwijzering op de openbare weg.
Indachtig het in de wet verankerde beginsel van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) en de wettelijke zorgplicht voor een werkgever voor een veilige werkomgeving (artikel 7:658 BW) viel er veel voor te zeggen dat er zorgvuldig werd gehandeld door het geven van de werkinstructie aan haar werknemers om niet steeds na iedere stop de lading te zekeren op de openbare weg.
Ik was en ben van mening dat de wetgever een hiaat heeft gelaten in de wet- en regelgeving, door geen uitzondering op te nemen voor bedrijven die beroepsmatig bezig zijn met het verrichten van werkzaamheden aan de openbare weg.
Veiligheid weegt zwaarder dan verplichting om lading te zekeren
Dit heb ik ook betoogd ten overstaan van de kantonrechter, waarbij ik aangaf dat de veiligheid van de werknemers en de overige weggebruikers in deze zaak zwaarder woog dan de verplichting om de lading te zekeren tijdens het ophalen van verkeersborden bij een wegafzetting op de openbare weg.
De Kantonrechter van dienst kwam, na wikken en wegen, ter zitting tot het oordeel dat er weliswaar sprake was van een overtreding van artikel 5.18.6 lid 1 van de Regeling Voertuigen, doch dat de aard van de werkzaamheden zodanig is dat het begrijpelijk is dat de lading niet gezekerd werd.
De schriftelijke beslissing van de Kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem volgde enkele weken later, en luidde:
“vernietiging van de eerder uitgevaardigde strafbeslissing, en schuldigverklaring zonder oplegging van straf”.
Een gerechtelijke beslissing waarin de werknemer, zijn werkgever (mijn klant) en ik als advocaat mij wel kan vinden. De uitkomst van deze procedure is gedeeld met één van mijn professionele relaties, een kundig zekeringsexpert die doceert aan politieacademies. Hopelijk wordt deze les goed gevolgd en blijven bekeuringen wegens ondeugdelijk lading zekeren uit.
Bovenstaand artikel is niet door mij opgesteld maar door Mr. Otto Lenselink;
Uitzonderingen?
Er wordt hierbij dus aangegeven dat de veiligheid zwaarder weegt dan de lading te zekeren. De principes van het lading zekeren gelden voor iedereen die deelneemt aan het verkeer want ongezekerde of ontoereikende ladingzekering kan een direct gevaar opleveren.
Overmacht als noodtoestand?
Dit is vastgelegd in artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht. Hierin staat dat iemand niet strafbaar is als hij een feit heeft begaan waartoe hij door overmacht is gedrongen.
Bovenstaande stelling kan mogelijk worden toegepast omdat onnodig lang blijven staan op de plek van werken gevaarlijker is dan een stuk gaan rijden om het belang van het verkeer te waarborgen.
Naar de eerst volgende veilige plaats
Artikel 12 verordening 561/2006;
Mits de verkeersveiligheid niet in gevaar komt en teneinde een geschikte stopplaats te kunnen bereiken, mag de bestuurder afwijken van de artikelen 6 tot en met 9, voorzover zulks nodig is om de veiligheid van personen, van het voertuig of van zijn lading te waarborgen. De bestuurder moet uiterlijk bij aankomst op een geschikte stopplaats aard en reden van een dergelijke afwijking met de hand aantekenen op het registratieblad of op een afdruk van zijn controleapparaat of in het dienstrooster.
In Nederland zijn de Europese regels overgenomen in het Arbeidstijdenbesluit vervoer. De bepalingen voor rijtijden en rusttijden uit verordening 561/2006 gelden voor ritten binnen de Europese Unie. Met bovenstaand benoemde artikel betekent het dat je bijvoorbeeld geen instabiele lading mag hebben. Dus als de instabiele lading binnen bijvoorbeeld rongen/wanden liggen die sterk genoeg zijn, is overmacht van toepassing.
Het voorbeeld is hier aangesneden om aan te tonen hoe wetgeving voorziet in situaties waarin eigen veiligheid belangrijk is.
Is een uitzondering voor bedrijven die beroepsmatig bezig zijn met het verrichten van werkzaamheden aan de openbare weg zinvol?
De vraag hierbij is voor welke werkzaamheden deze precedentwerking belang kan hebben: in de groenvoorziening, takelbedrijven* en andere waarbij te billijken is dat het zekeren van lading meer tijd en veiligheid kost, dan dat het ‘oplevert’.
*Voorbeelden:
Het vastzetten van lading op de -vluchtstrook van een- snelweg.
Een staalgroothandel die op één industrieterrein verschillende klanten heeft.
Het is eveneens mogelijk om een vrijstelling aan te vragen via een beschikking via de betreffende minister.
Een specialistische training lading zekeren kan uitkomst bieden.
Veel veilige kilometers toegewenst!
Niels Bouwmeester
Comentarios